Nieuws

Als onderdeel van de Eerstelijnscoalitie verzetten we ons al jaren stevig tegen de jaarverantwoordingsplicht en de extra administratieve belasting die dit betekent voor huisartsen. Maar onze gesprekken met het ministerie van VWS en toezichthouder NZa hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. VWS volhardt in de invoering van de jaarverantwoording, ook voor zorgaanbieders in de eerste lijn.

 

Als Eerstelijnscoalitie trekken we hierin samen op met andere verenigingen van zorgaanbieders in de eerste lijn, verenigd in de Eerstelijnscoalitie. Als coalitie hebben we meerdere keren met de minister van Ontregel de zorg (minister Helder en haar voorgangers) gesproken over de effecten van de Wtza voor kleinschalige zorgaanbieders. De afgelopen 2 jaar richten we ons vooral op één specifiek onderdeel van de Wtza: de jaarverantwoordingsplicht, omdat de invoering daarvan leidt tot een aantoonbare verhoging van de administratieve lasten. Die lasten komen bovenop een groeiende stapel aan verantwoordingseisen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen.

 

We hebben een alternatief voorstel voor de jaarverantwoordingsplicht bij VWS en de NZa op tafel gelegd. Daarin pleiten we onder andere voor een uitzonderingspositie voor de eerste lijn en/of voor kleinere zorgaanbieders tot een bepaalde omzetgrens. Omdat de gevraagde tijdsinvestering voor deze groep niet opweegt tegen wat het oplevert. We hebben geen reactie gekregen op dit alternatieve voorstel.

 

Na ons meest recente overleg met VWS en de NZa moeten we concluderen dat we van mening blijven verschillen van de negatieve gevolgen die de jaarverantwoording heeft en dat we nu niet tot elkaar komen. VWS biedt helaas geen ruimte voor beperking van de verplichting voor de eerstelijnszorg. Dat is niet alleen frustrerend, maar ook verschrikkelijk zonde van de kostbare tijd voor de patiëntenzorg van al die zorgverleners in de eerste lijn. 

 

We beraden ons nu op hoe we hiermee verder gaan. We gaan daarover in overleg met de andere organisaties in de Eerstelijnscoalitie en houden jullie op de hoogte.

Op 26 oktober jl. ging in Amersfoort het project ‘Visie op de Eerste Lijns zorg’ van start onder leiding van de Rebel Group en in opdracht van het Ministerie van VWS. Het project vloeit direct voort uit IZA, het nieuwe integraal zorgakkoord. Paramedische organisaties EN, NVD, NVH, NVLF, OVN en VVOCM, (samenwerkend binnen Paramedisch Platform Nederland) en de KNGF, zijn samen met de andere partijen werkzaam in de eerste lijn, waaronder apothekers (KNMP), ouderengeneeskundigen (Verenso), (wijk)verpleegkundigen (V&VN), woon- en thuiszorg (Actiz) (Zorgthuis.nl) en patiënten (PFN), uitdrukkelijk uitgenodigd om mee te werken aan een nieuwe visie op de eerstelijnzorg en een plan van aanpak tot aan 2030. Ook de NHG, Ineen, VWS en ZN waren vertegenwoordigd. De LHV sluit op dit moment (nog) niet aan, zij hebben het IZA niet ondertekend. Uiteraard is het wel belangrijk dat ook zij aansluiten.

 

In het IZA is aangegeven dat als gevolg van de vergrijzing, de beweging naar passende zorg en omdat mensen langer thuis blijven wonen, steeds meer mensen voor complexere zorgvragen een beroep doen op eerstelijnszorg. De eerstelijnszorg is grotendeels kleinschalig en monodisciplinair georganiseerd. Patiënten hebben daardoor ook vaak te maken met meerdere zorgaanbieders.

 

De huidige structuur van de eerstelijnszorg betekent ook dat er veel op individuele zorgverleners aankomt en zij steeds minder met zorgverlening en steeds meer met randzaken bezig zijn. De nieuwe visie en het plan dat gemaakt wordt moet een aantal elementen bevatten zoals die ook in het IZA zijn opgenomen: optimaal benutten van beschikbare personele capaciteit en expertise, meer tijd voor de patiënt, organiseren en samenwerken, inhoud en kwaliteit van zorg en beschikbaarheid en inzet van financiële middelen.

 

“Het meedenken en praten over hoe we de eerstelijnszorg gaan versterken biedt kansen voor ons als paramedische sector. Zorg in de wijk moeten we toch echt samen doen, daarom is het goed dat we elkaar ook op landelijk niveau treffen, niet alleen in paramedische verband, maar breder, met alle partijen die rondom de patiënt staan. Dat in het traject ruimte wordt geboden om specifiek per zorgsoort input te geven juichen we toe” aldus Viola Zegers, voorzitter Paramedisch Platform Nederland en directeur van de beroepsvereniging voor oefentherapeuten, VvOCM.

 

Het traject heeft een looptijd tot eind januari. In het proces zijn vaste momenten opgenomen waarop de partijen in gesprek kunnen gaan met hun achterban en/of hen op de hoogte brengen van de vorderingen.

Deze week voeren de huisartsen actieweek en op 1 juli staken zij omdat de toegankelijkheid van de huisartsenzorg op het spel staat. Dat doen ze in het belang van patiënten. Paramedische beroepsorganisaties, samenwerkend binnen Paramedisch Platform Nederland, betuigen langs deze weg hun adhesie met de door huisartsen gevoerde acties.

 

Voldoende beschikbaarheid van huisartsen is essentieel om de basiszorg in te richten en op peil te houden. Ook de paramedische zorg herkent dit. Als er zelfs te weinig ruimte is om op basis van indicatie snelle doorplaatsing of doorverwijzing te gelasten naar bijvoorbeeld de paramedische sector, dan wordt de druk op huisartsen en op paramedici alleen maar nog groter. Paramedici kunnen in een deel van de huisartsenzorg ondersteunen en de huisartsen ontlasten, maar er moet wel voldoende capaciteit zijn bij huisartsen en paramedici om die samenwerking vorm te geven. 

 

De paramedische beroepen staan deze week en ook hierna schouder aan schouder met de huisartsen. Ze kunnen op ons rekenen bij een goede basiszorg voor alle Nederlanders.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) in 2016 kunnen opdrachtgever en zzp’er op basis van een door de Belastingdienst positief beoordeelde modelovereenkomst ‘buiten dienstbetrekking’ werken. Daarmee wordt vooraf duidelijk dat de zzp’er daadwerkelijk zelfstandig werkt en dat de opdrachtgever geen loonheffingen hoeft af te dragen. Op 9 maart van dit jaar gaf de Belastingdienst zijn positieve oordeel over de nieuwe modelovereenkomsten voor paramedici, voorgelegd door de NVD, de andere PPN-partners en VvAA. Waarom nieuwe overeenkomsten? Wat is er veranderd? Waar kun je ze te vinden?

 

Positief oordeel Belastingdienst  

De geldigheidstermijn van de oorspronkelijke modelovereenkomsten uit 2016 is inmiddels verlopen. En over een eventuele invoering van een webmodule  moet het huidige kabinet zich nog buigen. Die webmodule zouden de modelovereenkomsten mogelijk vervangen of aanvullen. Deze is echter bepaald niet passend voor de zorg. Daarom zijn we verheugd dat de Belastingdienst onze nieuwe modelovereenkomsten voor de paramedische praktijk heeft goedgekeurd voor een nieuwe periode van vijf jaar. Werken met (en conform!) deze nieuwe modellen betekent dus weer werken buiten dienstbetrekking.

 

Beschikbaarheid overeenkomsten

De twee nieuwe modelovereenkomsten vind je binnenkort op belastingdienst.nl (zoek op ‘modelovereenkomsten paramedici’). Het gaat om de:  

  • overeenkomst van praktijkwaarneming, voor tijdelijke vervanging;
  • overeenkomst van praktijkmedewerking, voor tijdelijk extra capaciteit in de praktijk.

 

Wanneer nieuwe modellen gebruiken?

De nieuwe overeenkomsten lijken sterk op hun voorgangers. Het belangrijkste verschil is een verdere beperking van de mogelijkheden van de zzp’er om cliënten of personeel van de (voormalige) opdrachtgever te werven. Daarnaast wordt ook van de zzp’er verlangd dat hij zich aan de nieuwe Wet toelating zorgaanbieders (Wtza) houdt.

Ons advies is nieuwe samenwerkingen vast te leggen op basis van de nieuwe overeenkomsten. Deze hebben immers het ‘stempel van de Belastingdienst’. Bij lopende samenwerkingen, zeker in geval van een beperkte resterende looptijd, is het niet strikt noodzakelijk een nieuwe overeenkomst te sluiten. Al geeft dit uiteraard wel meer zekerheid.

 

Lichte daling kennis zzp-thema

Recent VvAA-onderzoek wijst op een lichte daling in de toch al beperkte kennis van paramedici over het zzp-thema. Waar eind 2020 25% van de praktijkhoudende paramedici (exclusief fysiotherapeuten) aangaf een goed beeld te hebben van de recente zzp-ontwikkelingen was dat eind 2021 23%. Daarmee scoren zij beduidend lager dan de totaalgroep van alle beroepsgroepen samen. Van de totaalgroep geeft namelijk respectievelijk 32% (2020)en 30% (2021) aan een goed beeld te hebben.

 

Minicollege ‘Zzp’er in de zorg in tien minuten’

Alles over het werken met of als een zzp’er? Bekijk het online VvAA-minicollege en veel meer via vvaa.nl/zzp


Tekst: drs. ing. Erik M. van Dam, VvAA

Het ZonMw-programma Juiste Zorg Op de Juiste Plek opent op 13 mei 2022 een nieuwe subsidieronde voor het aanvragen van een Regio-impuls. Regionale domeinoverstijgende samenwerkingsverbanden kunnen een aanvraag indienen tot 23 juni. 

 

Voor wie?

De Regio-impuls richt zich op regionale domeinoverstijgende samenwerkingsverbanden die al een goede samenwerking in de regio tot stand hebben gebracht. De beoogde projectplannen zijn gebaseerd op een bestaand regiobeeld, de regio-opgave en regiovisie die de gewenste transformatie beschrijft. Voor het aanvragen van subsidie bestaat een samenwerkingsverband minimaal uit:

  • (een vertegenwoordiging van) burgers;
  • een aanbieder uit het zorgdomein (cure en/of care);
  • een aanbieder uit het ondersteunings- of welzijnsdomein (sociaal domein);
  • een financier van zorg (gemeente, zorgverzekeraar en/of zorgkantoor).

 

Praktische informatie

De subsidieaanvraag kan tot 23 juni 2022, 14:00 uur worden ingediend. Per samenwerkingsverband kan maximaal €75.000,- aangevraagd worden. De Regio-impuls richt zich op regionale domeinoverstijgende samenwerkingsverbanden die al een goede samenwerking in de regio tot stand hebben gebracht. De beoogde projectplannen zijn gebaseerd op een bestaand regiobeeld, de regio opgave en regiovisie die de gewenste transformatie naar passende zorg beschrijft. > Naar de subsidieoproep

Op 10 juni 2022 organiseert PPN Breda een netwerk event. Aanmelden kan nog tot 27 mei via cesartherapie.prinsenbeek@hotmail.com

 

Event PPN Breda

 

Sinds april dit jaar werkt het ‘Programma Organisatiegraad in de Paramedische Zorg’ aan samenwerking in de regio. Het programma helpt nieuwe en bestaande regionale samenwerkingsverbanden en netwerken met hun organisatie. Met een multidisciplinair plan, het opzetten van een netwerk of naar een volgende stap.

 

Natuurlijk wordt er al veel samengewerkt, regionaal of in het kader van een specialisme of aandachtsgebied. Misschien is er al een gezamenlijke inkoop. In het programma organiseren we mandaat voor de paramedie, zodat zorgvraagstukken in de regio gezamenlijk kunnen worden aangepakt. We stellen steeds de vraag: wat wil je met de samenwerking bereiken? Het programma is een initiatief van: het Ministerie van VWS, PPN, PFN, ZN, NZa, KNGF en SKF. Nu is het december, en waren er vier pilots in vier regio’s. Voor elke regio werd een regiobeeld opgesteld met daarin bijvoorbeeld de paramedische zorgvraag, het zorgaanbod, demografische gegevens en gezondheidsmonitor. Onderdeel waren ook de dialoogsessies, waarin onder andere wensen en ambities werden besproken.

 

De dialoogsessies
Kennis ophalen, kennis delen en inventariseren wat er nodig is om de organisatie van samenwerken landelijk goed neer te zetten. Dat was het doel van de dialoogsessies. Voor jou, of andere paramedici en zorgprofessionals. Per regio waren er twee bijeenkomsten waarin de betrokken samenwerkingsverbanden met elkaar spraken. De eerste bijeenkomst was voor de samenwerkingsverbanden zelf. Bij de tweede sessie sloten ook stakeholders aan. Deze sessies werden goed bezocht, zo kregen we een duidelijk beeld voor de vervolgstappen van het programma. ‘De dialoogsessies waren een combinatie tussen informatie-uitwisseling en kennismaken. En enthousiasme. Tijdens de bijeenkomsten kenden de meeste mensen elkaar niet, maar ze maakten wel meteen een vervolgafspraak. Elk samenwerkingsverband kan wel hulp gebruiken. Beginnend én vergevorderd. Of het nu om een vervolgstap gaat of het tekenen van statuten. Ook bestaande, volwassen, samenwerkingsverbanden hebben nog wel eens een vraag: hoe ga ik verder? Voor elk niveau is het programma interessant. Je kunt op elk niveau geholpen worden. Ook samenwerkingsverbanden die langer bestaan kunnen zich nu opgeven als 1 van de 25 regio’s voor de uitrol. Net zoals beginnende netwerken.’

 

Een aantal deelnemers spraken we, binnenkort staan de interviews met hen op onze website en het community-platform.
Wat is de volgende (of eerste) stap voor jouw netwerk of samenwerkingsverband? Dankzij de pilot en dialoogsessies weten we wat de ambities en wensen zijn van de samenwerkingsverbanden die meewerkten aan de pilot. We kunnen aan de slag.

 

Deze onderwerpen horen bij dat vervolg:
• Ondersteuning aan netwerken en samenwerkingsverbanden: bij het oprichten, professionaliseren, ondersteunen (via de ROS) en verbinden.
• Trainingen.
• Toegang tot het community-platform ‘Samen sterk in de regio’.

 

We willen het programma nu landelijk uitrollen. Daarvoor kunnen netwerken en samenwerkingsverbanden zich aanmelden. Want, wat is de volgende (of eerste) stap voor jouw netwerk of samenwerkingsverband? Werk mee aan het programma of bekijk eerst onze website met informatie. Zo maken we er samen een succesvol programma van.

 

Meld je aan en doe mee!

Wil je eerst meer weten over het programma? Bekijk onze website https://www.organisatiegraad.nl/. Wil je meedoen? Stuur dan een mail naar info@organisatiegraad.nl.

Viola Zegers volgt op 1 januari 2022 Theo van der Bom op als voorzitter van Paramedisch Platform Nederland (PPN). Viola Zegers is directeur van de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck en één van de oprichters van PPN.

 

Viola Zegers: “De zorg is flink in beweging. De paramedicus zal de komende jaren een cruciale rol spelen bij het betaalbaar en beschikbaar houden van zorg. Wij kunnen zorg uit handen nemen van huisartsen en specialisten, want onze rol bij substitutie en preventie van zorg; voorkomen van (zwaardere) zorg is uniek. Belangrijk is ook onze rol bij regionalisering van zorg; dichtbij mensen in de wijk en als draaischijf tussen sociaal domein en de zorgsector in alle lijnen”.

 

Het bestuur van PPN dankt Theo van der Bom (directeur bestuurder van Ergotherapie Nederland) die het voorzitterschap gedurende een periode van bijna drie jaar heeft vervuld. Van der Bom (eveneens één van de oprichters van PPN) was betrokken bij de totstandkoming van de Bestuurlijke Afspraken Paramedische Afspraken 2019-2022 en het tot wasdom brengen van deze afspraken. Van der Bom: “Het was een intensieve en productieve periode waarbij de paramedische zorg zijn meerwaarde steeds vaker kon aantonen. Het paramedisch perspectief op de zorg is op de kaart gezet’.

 

PPN is de federatie van paramedische beroepsverenigingen. Door samen te werken, bundelt PPN krachten en gaat PPN voor het profileren en positioneren van de paramedicus.

 

Wil je een belangrijke bijdrage leveren aan het vormgeven van ‘samenwerken in de regio’ nu het ‘Programma Organisatiegraad’ echt op volle toeren gaat draaien? Het programmabureau heeft een programma medewerker nodig. Belangstelling? Lees meer  

Vrijdag 12 november heeft het ministerie van VWS een brief gepubliceerd, waarin wordt aangekondigd dat zorgverleners voor een boosterprik in aanmerking komen.

 

Het Paramedisch Platform heeft na overleg met VWS begrepen dat dit in eerste instantie ziekenhuismedewerkers, huisartsen en medewerkers van zorginstellingen betreft. Bij dat overleg heeft het PPN er sterk op aangedrongen dat ook paramedici snel in aanmerking moeten kunnen komen voor een boosterprik.

 

Het ministerie van VWS heeft dat advies overgenomen en kondigt in de brief aan dat alle zorgmedewerkers van 18 jaar en ouder in aanmerking komen voor een boostervaccinatie. De vaccinatie is eerst beschikbaar voor zorgmedewerkers in ziekenhuizen en de acute zorg. Zorgmedewerkers met patiënten- en cliëntencontact - paramedici - komen daarna in aanmerking voor de boosterprik.

Samen sterk in de regio biedt enorme voordelen voor zowel zorgverleners als zorgvragers. Maar samen sterk ben je niet vanzelf. De organisatie van paramedische beroepen in de regio versterken betekent ‘bewegen’, samen werken. Bewegen en samenwerken zijn werkwoorden.

 

Verbinden om te versterken

Het begint altijd met elkaar (her)kennen om vervolgens samen een gemeenschappelijk beeld over belang van samenwerken te ontwikkelen. Daaruit volgt dan een gezamenlijke ambitie die door samen te werken ook echt samen ‘gevoeld’ wordt. Verbinden om te versterken.

 

Stevige impuls

Het programma ‘Organisatiegraad Paramedische Zorg’ is erop gericht om de verbinding en de versterking van de organisatie van paramedici in de regio een stevige impuls te geven. Om jou en jouw collega’s paramedische professionals, te faciliteren en te ondersteunen.

 

Dialoogsessies starten

Vanuit dit programma wordt gestart met twee dialoogsessies binnen vier zorgvuldig geselecteerde pilotregio’s. De eerste dialoogsessie start op 14 oktober in pilotregio Leiden en Bollenstreek.

 

In de eerste dialoogsessie is het doel: een gemeenschappelijk beeld over het belang van samenwerken en gezamenlijke ambitie verkrijgen. Voor de dialoogsessie zijn paramedici in de pilotregio (regio’s Groningen, Noordoost-Noord-Brabant, Leiden en Bollenstreek, en Twente) geselecteerd en uitgenodigd. In de tweede sessie zetten we in op het gemeenschappelijk beeld over belang van samenwerken en bijdrage van stakeholders aan ambitie

 

Uitnodiging

Ben je nog niet uitgenodigd, maar wel actief in de paramedie binnen een van de vier pilotregio’s? Dan ben je natuurlijk ook van harte welkom om deel te nemen. We hebben jouw inzet nodig. Aanmelden kan via info@organisatiegraad.nl.

Om tot de beste zorg te komen, hebben zorgverlener en patiënt elkaar nodig. Want door samen te beslissen zijn mensen meer tevreden over de zorg en ondersteuning en houden zij zich beter aan de afspraken die zij met hun zorgverlener maken. Maar helaas is Samen Beslissen in de zorg op dit moment nog te weinig ‘samen’. Om daar verandering in te brengen, gaat vandaag de nationale campagne Samen Beslissen van start. De campagne loopt 16 maanden en is de grootste campagne over Samen Beslissen ooit, gelanceerd vanuit patiëntenorganisaties en brancheorganisaties uit de medisch-specialistische zorg, de huisartsenzorg, de paramedische zorg en de wijkverpleging.

 

Samen Beslissen gaat over het gezamenlijke beslissingsproces tussen zorgverlener en patiënt of cliënt. Dat is een belangrijk proces, want om tot de beste zorg te komen, hebben zij elkaar nodig. “Als patiënten actief betrokken zijn bij hun behandelplan leidt dat tot meer tevredenheid over de genomen beslissing, meer therapietrouw, minder overbehandeling en mogelijk zelfs minder zorgkosten”, aldus Dirk Ubbink, hoogleraar Shared Decision-Making en expert in het onderwerp. “Het is eigenlijk heel logisch. Over veel grote beslissingen denk je goed na. Bijvoorbeeld over de school van je kinderen of het kopen van een huis. Dat moeten we in de zorg ook doen. Welke zorg je krijgt en wanneer kan een enorme impact op je leven hebben. Waarom zouden we deze beslissingen helemaal aan een ander overlaten?”

 

Ondanks dat veel zorgverleners al proberen hun patiënten te betrekken is er nog genoeg te doen. Sommige zorgverleners denken bijvoorbeeld dat het bespreken van keuzemogelijkheden te ingewikkeld is voor hun patiënten of cliënten. En patiënten bereiden zich nog te vaak niet goed voor op een gesprek. Dit alles kan ervoor zorgen dat mensen zorg krijgen waar ze niet bewust voor hebben gekozen, of zelfs helemaal niet achter staan. Dirk Ubbink: ”De zorgprofessional is natuurlijk de medische expert, maar de patiënt is ervaringsdeskundige die het beste kan aangeven wat hij of zij belangrijk en passend vindt in zijn of haar situatie.”

 

Een goed gesprek begint met een goede voorbereiding

Een goed gesprek tussen zorgverlener en patiënt is een open en persoonlijk gesprek waarin besproken wordt wat écht belangrijk is voor een patiënt. Maar dat is niet gemakkelijk. Mensen hebben moeite met het onder woorden brengen van wensen. En soms zit het gevoel in de weg dat ze de zorgverlener niet goed genoeg kennen. Dat blijkt ook uit onderzoek (2020) van Kantar Public in opdracht van het ministerie van VWS over Samen Beslissen. Minstens een kwart van alle patiënten vindt Samen Beslissen dan ook lastig. Vaak zijn dit mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. “Het is lastig voor ze omdat ze niet gewend zijn hun wensen uit te spreken. Of omdat ze simpelweg geloven dat hun eigen mening niet relevant genoeg is”, zegt Dianda Veldman, directeur-bestuurder van Patiëntenfederatie Nederland en partner van de campagne. “Na afloop van zo’n gesprek twijfelt vier op de tien of ze wel genoeg of de juiste vragen hebben gesteld. In de voorbereiding ligt een belangrijk deel van de oplossing. Als je van tevoren al duidelijk weet wat je wel en niet wilt of als je alvast al je vragen opschrijft, is de kans veel groter dat je tevreden en goed geïnformeerd de spreekkamer uit loopt”, zegt Veldman. Om mensen te helpen bij het gesprek met een zorgverlener geeft de campagne Samen Beslissen tips en hulpmiddelen bij de voorbereiding van een gesprek met een zorgverlener, maar biedt het ook handvatten voor tijdens en na het gesprek.

 

Zorgverleners overschatten de mate waarin zij samen beslissen

Ook zorgverleners kunnen meer doen. Zij overschatten op hun beurt de mate waarin zij Samen Beslissen. Dit valt op te maken uit het Samen Beslissen-onderzoek van Kantar Public. Zo maken 7 op de 10 zorgverleners een voorselectie van de behandelmogelijkheden. Als dit gebeurt vóórdat de voorkeuren van de patiënt uitgevraagd zijn, is er geen sprake van Samen Beslissen. Want ook de situatie en wensen van de patiënt moeten worden meegenomen. Het onderzoek bevestigt dat zorgverleners Samen Beslissen rooskleuriger inschatten dan patiënten en cliënten het ervaren: 46 procent van de zorgverleners zegt dat zij met de patiënt samen de beslissing nemen. 37 procent van de patiënten ervaart dit ook zo. Ruim tweederde van de zorgverleners kan zich nog verbeteren in het Samen-Beslisgedrag, concludeert Kantar Public. En daarom richt de campagne zich ook op zorgverleners. Met sectorspecifieke tips, flyers, posters en andere hulpmiddelen voor alle zorgsectoren kunnen ook zij zich toegankelijker opstellen naar de patiënt. “Als we naast patiënten ook zorgverleners bewust maken van het belang van Samen Beslissen, dan ben ik ervan overtuigd dat we samen de zorg verder kunnen verbeteren”, concludeert Dirk Ubbink.

 

Over de campagne Samen Beslissen

De campagne Samen Beslissen is een initiatief van het programma Uitkomstgerichte Zorg. Dit programma zet zich binnen de medisch-specialistische zorg in voor meer inzicht in zorguitkomsten en voor meer Samen Beslissen. Naast de medisch-specialistische zorg richt de campagne zich op drie andere sectoren. Ook binnen de huisartsenzorg, paramedische zorg en wijkverpleging wordt ingezet op Samen Beslissen. Via de campagne spreken deze vier sectoren de komende anderhalf jaar dezelfde taal als het om Samen Beslissen gaat. Een mooi signaal naar patiënten en cliënten. Samen Beslissen is overal belangrijk. Of je nou naar de huisarts, het ziekenhuis, een paramedische zorgverlener gaat of thuis zorg ontvangt.

In de Samen Beslissen-campagne figureren echte patiënten en echte zorgverleners. De campagne is te zien en te horen op radio en TV, in printadvertenties, online, op sociale media en buitenreclame. Daarnaast ook in een veelvoud aan vakmedia voor zorgverleners en op tal van plekken waar zorg en ondersteuning plaatsvindt. Zoals ziekenhuizen, huisartsenpraktijken en behandelcentra.

 

Op de website www.begineengoedgesprek.nl vinden patiënten en zorgverleners meer informatie, tips en andere hulpmiddelen over hoe samen te beslissen. Fotograaf des vaderlands (2016) Robin de Puy is verantwoordelijk voor de beelden van de campagne, onder andere strategie en creatie is in handen van reclamebureau KesselsKramer. 

 

Campagnepartners

  • Federatie Medisch Specialisten
  • InEen
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Landelijke Huisartsen Vereniging
  • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
  • Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
  • Nederlandse Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
  • Paramedisch Platform Nederland
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Pharos
  • Stichting Keurmerk Fysiotherapie
  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
  • Zelfstandige Klinieken Nederland
  • Zorgverzekeraars Nederland

 

Bronnen

In het kader van het programma organisatiegraad Paramedische Zorg zijn 4 pilots op het gebied van regionale samenwerking gestart. Het programma beoogt bij te dragen aan een sterke organisatie van paramedici in de regio. Dit is nodig om de zorg structureel anders te organiseren: gericht op preventie en het leveren van zorg in de omgeving van de patiënt. Paramedici zijn bij uitstek de professionals die hieraan kunnen bijdragen. Het programma helpt actief om meer paramedische netwerken op te richten, en om bestaande netwerken effectiever te maken.

 

We gaan beginnen!

Deze zomer start het programma met het bieden van ondersteuning aan vier pilotregio’s.  De pilots worden uitgevoerd door BeBright, een strategie- en innovatiebureau gespecialiseerd in gezondheid, zorg en regionale ontwikkeling. Zij werken hierbij nauw samen met de paramedische beroepsorganisaties. Het ROS netwerk zal tijdens de pilot bij de 4 regio’s starten met strategische advisering en praktische oprichtingsondersteuning. Op basis van de ervaringen die in deze pilots worden opgedaan, zal het programma een veelvoud van regio’s gaan ondersteunen in het opzetten en professionaliseren van een regionaal paramedisch netwerk.

 

Een vliegende start

Voor elk van de vier pilotregio’s wordt een regiobeeld ontwikkeld met daarin relevante algemene en (paramedische) zorggerelateerde gegevens. Ook worden bestaande netwerken in de pilotregio in kaart gebracht. Deze netwerken, andere geïnteresseerde paramedici en regionale stakeholders gaan in twee sessies aan de slag om het doel voor versterken van paramedische zorg in de regio te bepalen en de route hier naartoe. Dit plan vormt de start van een intensief ondersteuningstraject voor de paramedische netwerken (in oprichting).

 

Welke pilotregio’s doen mee?

Als pilotregio zijn de regio’s Groningen, Noordoost-Noord-Brabant, Leiden en Bollenstreek, en Twente geselecteerd.  Hierbij is bewust gekozen voor een verdeling in stedelijke en landelijke gebieden en een verdeling in regio’s waar de paramedische zorg meer en minder georganiseerd is. Ook is er rekening gehouden met geografische spreiding en bestaande interesse van de regio’s.

 

Samen sterk in de regio!

Wij hopen dit najaar meer te kunnen melden over de ervaringen en resultaten van deze pilots. Mochten er in de tussentijd al vragen zijn, dan kunt u terecht op onze website www.organisatiegraad.nl of u kunt een bericht sturen naar info@organisatiegraad.nl

Op 1 april 2021 is het programma ‘Organisatiegraad paramedische Zorg’ van start gegaan. In het Bestuurlijk Akkoord Paramedische Zorg 2019-2022 hebben partijen afgesproken om de organisatiegraad van de paramedische zorg te verhogen en daarmee bij te dragen aan de Juiste Zorg op de Juiste Plek.

 

Zowel vanuit het ministerie van VWS als in de regio is de urgentie uitgesproken aan meer aandacht voor en samenwerking met paramedici. De uitdagingen van dit moment vragen daarom (o.a. toenemende vergrijzing, meer aandacht voor preventie, betaalbaarheid van de zorg).

 

Om in de regio effectieve afspraken te kunnen maken over het leveren van de Juiste Zorg op de Juiste Plek, is het wenselijk dat paramedici georganiseerd zijn en gezamenlijk een visie op de (paramedische) zorg in de regio kunnen vormen. Dat begint bij het elkaar leren kennen en van elkaar weten wat de ander doet. Uiteindelijk leidt dit tot betere zorg voor de patiënt. Dit gaat echter niet vanzelf!

 

Samenwerken in de regio levert veel voordelen op:

  • Door een gemandateerde afvaardiging samen te stellen van de diverse paramedische beroepsgroepen in de regio, worden paramedici zichtbaar en een serieuze gesprekspartner in het regionale overleg met andere zorgverleners en zorgverzekeraars
  • Het kunnen opstellen van een gezamenlijke visie ten aanzien van de (organisatie van) zorg in de regio.
  • Het kunnen maken van afspraken over het zorgaanbod in de regio en de implementatie van de juiste zorg op de juiste plek met zorgverzekeraars, patiëntenvertegenwoordiging en andere aanbieders.
  • Efficiëntie kunnen behalen voor paramedische zorgverleners door regionaal samen te werken bij nascholing, inkoop, zorgtrajecten, ICT etcetera.
  • Kennis en kunde kunnen delen binnen een regionale samenwerking.
  • Ruimte voor innovatie creëren en nieuwe of bestaande initiatieven uitrollen.

 

Met programma ‘Organisatiegraad Paramedische Zorg’ beogen partijen* een stevige impuls te bieden aan het versterken van de organisatie van paramedici in de regio. Het programma helpt actief om meer multidisciplinaire samenwerkingen op te zetten, bestaande paramedische samenwerkingsverbanden effectiever en professioneler te maken en om een duurzame structuur op te zetten die samenwerkingsverbanden blijvend faciliteert.

 

Deze zomer starten we in vier pilotregio’s met het ontwikkelen van ondersteuning bij het opzetten of versterken van een samenwerkingsverband. Dit doen wij niet alleen, maar in samenwerking met vele partijen, waaronder de verschillende ROS’en. Ook komt er een communityplatform waar veel kennis en informatie te vinden valt en waar samenwerkingsverbanden ervaringen kunnen uitwisselen. Vanaf najaar 2021 zal het programma verder worden opgeschaald.

 

De komende tijd zullen wij u regelmatig berichten over de voortgang van het programma, de thema’s die spelen en inspirerende voorbeelden die we in de praktijk tegenkomen. Gedurende het trajectproberen we elk goed initiatief aan te laten haken bij het programma Organisatiegraad. Op deze manier willen we graag samenwerken aan een sterkere paramedische organisatiegraad met meer zichtbaarheid en de slagkracht voor paramedici in de regio. Kortom: Samen sterk in de regio!

 

*Bij dit programma zijn onder andere betrokken: KNGF, SKF, PPN (bestaande uit: NVLF, VvOCM, EN, NVD, NVH, OVN), PFN, ZN, NZa en het ministerie van VWS.

Kwaliteitsstandaarden, waaronder richtlijnen, zijn een belangrijke basis voor een goede kwaliteit van zorg. De paramedische beroepsgroepen diëtetiek, ergotherapie, fysiotherapie huidtherapie, logopedie en oefentherapie zijn in maart van start gegaan met 3 projecten gericht op het gezamenlijk ontwikkelen van richtlijnen.

 

Knelpuntenanalyses
Projectleider van de 3 projecten en beleidsmedewerker bij het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) Hilde Vreeken vertelt dat de beroepsverenigingen in de gezamenlijke knelpuntenanalyses voor kwetsbare ouderen en mensen met dementie, de belangrijkste knelpunten van de betrokken paramedische beroepsgroepen én patiënten in kaart brengen. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de praktijk raadplegen de beroepsverenigingen patiënten, mantelzorgers, zorgprofessionals en andere stakeholders. Deze inzichten zetten ze uiteindelijk, samen met wetenschappelijke kennis, om in uitgangsvragen. In een vervolgproject worden de uitgangsvragen beantwoord in de richtlijn.

 

Lees het hele artikel op de website van ZonMw

Patiënten die herstellen van COVID-19 en een beroep doen op de herstelzorgregeling, zijn niet verplicht om in het onderzoek dat naar de paramedische herstelzorg gedaan wordt, vragenlijsten in te vullen als zij dat niet kunnen of willen. Wel moeten patiënten ermee instemmen dat hun behandelgegevens, zoals standaard verzameld door hun behandelaar, anoniem worden gebruikt voor het onderzoek.Dat blijkt uit de recent vastgestelde voorwaarden door het Zorginstituut Nederland (ZiN) en het ministerie van VWS. Het onderzoek gaat deze week van start.

 

De herstelzorgregeling is per 17 juli 2020 door het ministerie van VWS in het leven geroepen. Dit maakt het mogelijk om bepaalde noodzakelijke zorg tijdelijk te vergoeden vanuit de basisverzekering. De regeling is gebaseerd op het principe van Voorwaardelijke Toelating. Hierbij geldt dat de effectiviteit van de (tijdelijke) behandeling nog moet worden vastgesteld aan de hand van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek naar de paramedische herstelzorg bestaat uit twee delen: een retrospectief onderzoek, waarbij patiënten toestemming geven om EPD-gegevens geanonimiseerd te gebruiken voor onderzoek en een prospectief onderzoek, waarbij in dit geval 1300 patiënten en hun behandelaars worden geselecteerd voor aanvullend onderzoek. Patiënten vullen in dat prospectieve onderzoek zelf vragenlijsten in. Indien patiënten niet aan vragenlijsten kunnen of willen deelnemen, bijvoorbeeld omdat ze niet goed kunnen omgaan met mobiele telefoons of apps, laaggeletterd of ernstig vermoeid zijn, hoeven ze niet mee te doen aan dit deel van het onderzoek. Dit is gedaan om eventuele drempels weg te nemen en patiënten binnen de grenzen van de wet maximale keuzevrijheid te bieden.

 

De paramedische beroepsgroepen die betrokken zijn bij herstelzorg, kunnen zich vinden in de criteria die zijn geformuleerd voor het onderzoek. Het onderzoek is belangrijk om de effectiviteit van alle paramedische behandelingen bij COVID-19 aan te tonen, maar ook deze patiëntengroep in de toekomst nog beter te kunnen behandelen.

 

Het tv-programma Radar heeft aangekondigd maandag 8 maart een item over dit onderwerp te maken. Daarbij zal het Zorginstituut ingaan op vragen over de herstelzorgregeling.

Tijdens de schrap- en verbetersessies met paramedici is er geconstateerd dat logopedisten niet geheel tevreden waren met de inrichting van de software ten behoeve van het bijhouden van hun dossier. Zo was deze niet doelmatig en niet aansluitend op de richtlijn van de NVLF. 

 

Hierop volgend zijn softwareleveranciers en de NVLF samen aan de slag gegaan om de administratieve lasten door de software van logopedisten te minimaliseren. Logopedisten en softwareleveranciers (James, Incura en Intramed) zijn samengebracht in een EPD-focusgroep om een goede vertaling te maken van de NVLF-richtlijn naar de EPD-software. Inmiddels is na toetsing door de focusgroep gebleken dat de leveranciers de nodige aanpassingen hebben gedaan. Een succes voor de EPD-focusgroep van de NVLF, die zich nu bezig zal gaan houden met het vervolg om de administratieve lasten te verlagen: de implementatie van de richtlijn taalontwikkelingsstoornis (TOS) in het EPD.

De Nederlandse Vereniging voor Diëtisten vraagt, samen met PPN en andere deskundigen op het gebied van voeding en beweging,  aandacht voor het behoud van een goede voedingstoestand bij ouderen. Dit doen we via een brandbrief en persbericht.

 

Hierin roepen we alle thuiszorgorganisaties, ouderenorganisaties, huisartsen, VWS en zorgverzekeraars dringend op om het belang van de juiste en voldoende voeding bij ouderen hoog op de agenda te zetten. Juist nu. Zodat we onze kwetsbare ouderen niet alleen beschermen tegen Covid-19, maar ook tegen het risico van ondervoeding als gevolg van bijvoorbeeld vereenzaming door thuisisolatie of een (te) eenzijdig voedingspatroon.

 

Verschillende organisaties, waaronder de NVD, hebben hun krachten gebundeld en een simpele online screening ontwikkeld om ondervoeding tijdig te herkennen. Op de website goedgevoedouderworden.nl staan verschillende tests die ouderen zelf kunnen doen. De tests kunnen ook door een mantelzorger of zorgprofessional worden ingevuld. De tests brengen het voedingspatroon en de mate van ondervoeding en bewegen in beeld. Daarnaast staat er op de website ook handige adviezen, leuke recepten en praktische instructies voor zorgverleners.

 

Lees hier de brandbrief en het persbericht.

Premier Rutte heeft gisteren aan ons allen  toegelicht welk scenario de overheid hanteert om het Coronavirus te bestrijden. Er zijn flinke maatregelen getroffen om de verspreiding te vertragen zodat de piek van de besmetting afgevlakt wordt en uitgesmeerd wordt over een langere periode. Om die reden zijn de scholen, restaurants, et cetera gesloten en wordt er gestimuleerd om vanuit thuis te werken (indien dat mogelijk is).

 

Door niet het hele land ‘plat te leggen’ en niet iedereen te isoleren zal een groot deel van de bevolking besmet raken met het virus. Dit moet ook gebeuren om ‘groepsimmuniteit’ op te bouwen. Deze immuniteit zorgt ervoor dat de crisiszorg (waaronder de intensive care) en de huisartsenzorg beschikbaar blijft.

 

Dat houdt in dat we, als zorgprofessionals, de opdracht hebben zorg te blijven bieden. Het advies is terughoudend te zijn met face-to-face consulten. Als dat niet kan moet er direct contact plaatsvinden en moeten alle veiligheidsregels van RIVM in acht worden genomen. PPN is van mening dat de paramedici bij deze zorg maximaal gebruik moeten kunnen maken van triage en behandeling op afstand (telefonisch consult, videoconsult en e-health programma’s). Om dat mogelijk te maken overleggen we met de zorgverzekeraars.

 

Als PPN staan wij in nauw contact met VWS om te komen tot de juiste vertaling van de landelijk genomen maatregelen voor de paramedische zorgsector voor de groep patiënten die wel zorg moeten krijgen. Wij wachten nog op een nadere uitwerking van de adviezen van het Ministerie waarin wordt aangegeven hoe zorgverleners en patiënten met deze adviezen om kunnen gaan.

PPN kaart tevens bij VWS en Zorgverzekeraars de financiële gevolgen voor praktijken aan die veel afzeggingen door deze situatie hebben. Gesprekken zijn hierover gestart.

 

PPN is alle zorgprofessionals in het algemeen en paramedische professionals in het bijzonder zeer dankbaar voor het goede werk wat ze doen in moeilijke omstandigheden. Het werk is belangrijk, omdat we nu samen moeten zorgen dat de huisartsenzorg en de ziekenhuiszorg niet overbelast raakt en iedereen, waar mogelijk, bijdraagt aan de zorg die op dit moment nodig is.

Tien concrete acties om de administratieve lasten van paramedici te verlichten. Dat is het resultaat van schrap- en verbetersessies in de paramedische zorg. Theo van der Bom, voorzitter van Paramedisch Platform Nederland (PPN), overhandigde mede namens de NVD de tien schrap- en verbeterpunten op 4 december 2019 aan minister Bruno Bruins (Medische Zorg en Sport).

 

Resultaten

De tien actiepunten moeten een vermindering in regeldruk opleveren. Zo wordt de informatie over de verwijzing die paramedici in hun dossier moeten vastleggen geminimaliseerd, en zetten zorgverzekeraars in op het verkorten van de termijn voor materiële controles.

 

Theo van der Bom: “Deze schrap- en verbeteragenda vormt de basis voor het effectief verlagen van de regeldruk van paramedici. Wij hebben er zin in om de agenda te gaan waarmaken.”

 

Minister Bruins: “Goed dat PPN hiermee aan de slag is gegaan, samen met onder meer zorgverzekeraars en mijn ministerie. En nu snel van papier naar praktijk. Want hoe meer onnodige regels worden geschrapt, hoe beter. Ook onnodig ingewikkelde regels zijn een last en kunnen vereenvoudigd worden. Zo krijgen paramedici meer tijd voor hun patiënten, en daar is het ons allemaal uiteindelijk om te doen. Ik zie het graag gebeuren!”

 

(Ont)Regel de Zorg

Het (ont)regelen van de paramedische zorg is onderdeel van het actieprogramma (Ont)Regel de Zorg van het ministerie van VWS. Van september tot november 2019 dachten bijna veertig logopedisten, diëtisten, oefen-, huid- en ergotherapeuten en vertegenwoordigers van belanghebbende partijen na over het verminderen van administratieve lasten.

De tien actiepunten worden toegevoegd aan de andere acties voor de paramedische zorg in het actieprogramma (Ont)Regel de Zorg. Kijk voor de voortgang van de acties op www.ordz.nl.

Lees hier het rapport (Ont)Regel de paramedische zorg met de 10 actiepunten.